1 | |
2 | En de menigten, die zich bij hem verzamelden,
waren zo talrijk dat hij aan boord van een schip gaat zitten, terwijl heel de menigte op het strand stond. |
3 | En hij sprak tot hen
talrijke dingen in gelijkenissen, en zei: Zie, de zaaier ging uit 2)om te zaaien! |
4 | En terwijl hij zaait,
viel het (zaad) ook langs de weg en de vogels kwamen en aten het op. |
5 | Ander viel op de rotsen,
waar het niet veel aarde had, en direct liep het uit en kwam het op, |
6 | maar toen de zon opkwam,
verschroeide het, omdat het geen diepte van aarde heeft, en omdat het geen wortel heeft verdorde het. |
7 | En ander viel in de doornen
en de doornen schoten omhoog en verstikten het. |
8 | Weer ander viel in goede aarde
en ging vrucht geven, wel honderd- en zestig- en dertigvoudig. |
9 | Laat wie oren heeft horen!
|
10 | En de leerlingen voegden zich er bij
en zeiden hem: Waarom spreekt u tot hen in gelijkenissen? |
11 | Hij antwoordde en zei:
Jullie is het gegeven de geheimen van het koninkrijk der hemelen te kennen, |
12 | maar hun is het niet gegeven.
Want wie heeft, hem zal gegeven worden en hij zal overvloedig zijn. Maar wie niet heeft, |
13 | ook wat hij heeft
zal hem ontnomen worden. Daarom spreek ik tot hen in gelijkenissen, dat zij ziende niet zien, |
14 | en horende niet horen, noch verstaan.
Voor hun zal de profetie van Jesaja opnieuw vervuld worden, die zegt: Hoor met gehoor, en versta niet ! neem waar zoals je waarneemt, maar zie niet. |
15 | Want het hart van dit volk is afgestompt,
de oren zwaar om te horen en hun ogen afgesloten, dat zij niet meer zouden zien met de ogen met de oren zouden horen, of met het hart zouden verstaan en zij zich zouden omkeren en ik hen zal genezen 3). |
16 | |
17 | |
18 | Laten jullie dan de gelijkenis gehoord hebben
van hem die gezaaid heeft: |
19 | Voor ieder die het woord van het koninkrijk hoort
maar het niet verstaat, geldt: de boze komt en rooft wat in zijn hart gezaaid was weg. |
20 | Deze is degene die langs de weg gezaaid is.
En wie op de rotsen gezaaid is, is degene, die, als hij het woord hoort, |
21 | het direct met vreugde aanneemt,
maar omdat hij geen wortel in zichzelf heeft, is het tijdelijk, en wanneer er zich verdrukking en vervolging voordoen vanwege het woord, komt hij direct ten val. |
22 | Wie in de doornen gezaaid is,
is degene, die het woord hoort - en de zorgen van de wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het woord en het wordt onvruchtbaar. |
23 | Maar die in goede aarde gezaaid is,
is degene, die, als hij het woord hoort en verstaat, ook de vrucht voortbrengt en het doet, en wel honderd-, of zestig- of dertigvoudig. |
1 | vertaling van Leen de Ronde |
2 | het is van belang om hier concordant te vertalen met vs.1, vanwege de parellel tussen Jezus die naar de (volkeren)zee uitgaat en de uitgaande zaaier |
3 | Jesaja 6:9-11, LXX |
4 | de nadruk die het vooraan in de zin geplaatste ´umoon´ heeft, wordt vertaald door middel van herhaling |
5 | dit hebreïsme laat ik onvertaald |
6 | de afwisseling tussen ´idein´ en ´blepein´moet wel op een bepaalde manier recht gedaan worden, ook al is het waarschijnlijk puur stilistisch |